Een vaste burcht
Een vaste burcht
God is voor ons een veilige schuilplaats, een betrouwbare hulp in de nood. (Psalm 46: 2)
In de herfstvakantie reisden wij af naar het land waar ze nog regelmatig te zien zijn: kastelen, burchten, nogal eens gelegen op ongenaakbare plaatsen langs een rivier. Het is het land van Luther. In 2017 bezochten we Worms, de plek waar hij met zijn ‘ketterse’ leer voor de keizer moest verschijnen. Interessant, maar mij bracht dit bezoek niet dichter bij de inhoud, bij de inhoud waar hij voor stond. Om daar iets van mee te krijgen, kan ik beter naar het playmobilpoppetje kijken dat in het Lutherjaar werd uitgebracht. Het houdt namelijk met gestrekte arm een grote Bijbel naar voren, alsof het wel zeggen: daar moeten we het van hebben, daarin is onze grootste schat te vinden. In vroeger tijden waren burchten gigantisch goede schuilplaatsen. Psalm 46 bezingt er twee. In het eerste deel is het God zelf. In vers 2 lezen we dat God een veilige schuilplaats is, een betrouwbare hulp in nood. Denk er eens even over na hoe onafhankelijk die zekerheid is die hier door de dichter wordt beleden. Het is namelijk een zekerheid die alle omstandigheden overstijgt. Dat maken de vervolgverzen ook wel duidelijk: zelfs als de aarde wankelt en de bergen in het diepst van de zee storten. We hebben het over een natuurramp van ongekende proporties! Grote kans dat je Bijbelapp het onder die omstandigheden niet meer doet, omdat het internet het begeeft, maar de God van de Bijbel, die blijft onder die omstandigheden gewoon overeind, en de veiligheid die Hij biedt dus ook! Wat is uw burcht? Hoe ziet die eruit? Waar ontleent u zekerheid aan? Vaak zijn het kleine dingen. Dat het licht aanspringt als je op het knopje drukt. Dat de krant op de mat ligt als je naar de ontbijttafel loopt. Dat je weer ‘gewoon’ een school- of werkdag voor de boeg hebt, met alles wat daarbij hoort. Dat je lichaam aanvoelt zoals meestal. Dat er bekende en vertrouwde mensen om je heen zijn. En ga zo maar door. Een dag waarop dat allemaal anders is kan heel unheimisch aanvoelen. Het maakt ons onzeker en misschien ook een beetje bang. Laat staan zulke dingen als in de Psalm genoemd worden… In het eerste deel van de Psalm wordt God zelf als veilige schuilplaats beschreven, in het tweede deel wordt dit uitgebreid naar de plaats waar Hij woont. De dichter geeft te kennen dat die niet instort omdat God in haar midden woont. Dat is een mooi beeld. God is immers bij de zijnen door middel van zijn Woord. Waar dat is, waar het gelezen, overdacht en bezongen wordt, daar is Hij zelf. Die onafhankelijke veilige vesting is dan niet alleen een plek ver weg om naar toe te lopen, maar vlak bij je, in de omstandigheden. Wie dat Woord kent en in zijn hart heeft hoeft dus niet eerst weg te vluchten om veilig te kunnen zijn. God is gewoon daar, midden in die moeilijke constantheden, aanwezig en erbij. Het gaat ook nog eens een keer over een rivier. Opnieuw over water, maar deze keer geen kolkende watervloed. Nee, dit rustig stromende water staat voor Gods zegen. De trouwe Vader die de zijnen van al het goede en nodige voorziet. Water is leven, en je mag dit water dan ook wel symbool zien staan voor het werk van de Heilige Geest. Die geeft leven, die vernieuwt, die geeft ook geloof. Dat allemaal gebeurt doordat Hij het Woord laat landen en verankeren in ons hart. Alles heeft het ook met Jezus te maken, de Zoon die de overtreffende trap van dichtbij zijn realiseerde door ons vlees en bloed aan te nemen. Luther, laten we hem niet als persoon vereren. Veel beter is het om zijn ontdekking te gedenken en te vieren: dat onze schat ligt in het Woord van God en dat zijn genade er als een rivier uit opwelt. Gods Woord houdt stand in eeuwigheid en zal geen duimbreed wijken! Ds. B.F. (Bas) Bakelaar
november 2019 | ||
terug | ||