Een onverwachte wending
Een onverwachte wending
Het gebeurde in het zevenendertigste jaar van de ballingschap van Jojachin, de koning van Juda, in de twaalfde maand, op de zevenentwintigste van de maand, dat Evil-Merodach, de koning van Babel, in het jaar dat hij koning werd, Jojachin, de koning van Juda, gratie verleende en hem uit de gevangenis haalde. (2 Koningen 25: 27)
Wat een diep teleurstellend bericht was dat: Afghanistan weer in de macht van de Taliban. Alles wat soldaten op vredesmissie, opbouwwerkers en tal van Ngo’s in dat land hebben gedaan, gedurende twintig jaar hebben opgebouwd, lijkt binnen het tijdsbestek van een week te zijn verdampt. Is dat dan allemaal voor niets geweest? Ik ga nu nog een groter getal noemen, geen twintig maar zesendertig jaar. Zo lang bracht koning Jojachin van Juda door in een van de kerkers van Babel. Zo’n enorme tijd had Nebukadnezar hem daar laten opsluiten. Dan gaat het om bijna de helft van een menselijk leven. Wat een tragedie! Nog meer als je bedenkt dat hij daar ‘onschuldig’ zit. Het was immers niet hij, maar zijn vader geweest die tegen het Babylonische bewind in opstand was gekomen. De zoon kiest duidelijk een andere insteek dan zijn vader. Hij komt niet in opstand, maar wil onnodig bloedvergieten voorkomen door vredesonderhandelingen met Babel te starten. En juist daarbij wordt hij door Nebukadnezar gevangen genomen… Wij zouden zeggen: het is niet eerlijk, want deze zoon moet boeten voor de daden van zijn vader. Zesendertig jaar in de gevangenis. Al voor je twintigste al achter de muren, en tientallen jaren lang helemaal niets zien veranderen… Wat doet dat met je levensperspectief, met je hoop en verwachting? Heb je die dan eigenlijk nog wel? Gevangenschap, lichamelijke en geestelijke pijn die met je meezeult, dat alles zou kunnen zorgen voor deprimerende gedachten en hopeloosheid: ik wilde vrede maar werd beloond met een gevangenisstraf. En wat is er van mijn volk op dit moment eigenlijk nog over? Het leven is oneerlijk. En nu zit ik hier en heb eigenlijk niets meer te verwachten. Het is allemaal voor niets geweest. Maar dan, een onverwachte wending: zo donker als het laatste hoofdstuk van 2 Koningen begint, zoveel licht komt ons in de laatste verzen van dit Bijbelboek tegemoet. Ook hier weer niet de eigenlijke ‘boosdoeners’ Jojakim en Nebukadnezar tegenover elkaar. Nee, er zit weer een generatie tussen. Zoals Jojachin moest boeten voor de daden van zijn vader, zo maakt de zoon van Nebukadnezar, Evil-Merodach, de ongerechtigheid van zijn vader weer goed. Hij verleent Jojachin gratie, verzekert hem van zijn welwillendheid door vriendelijk met hem te praten en hem te bevoorrechten boven alle gedeporteerde koningen. Jojachins gevangeniskleren mogen uit, en voor zijn levensonderhoud wordt voortaan ook gezorgd, levenslang! En daar nog eens bovenop: zijn kleinzoon Zerubbabel zal een belangrijke rol spelen bij de wederopbouw van Jeruzalem. Ten diepste gaat het bovenstaande over God die zijn volk en zijn mensen niet loslaat. Ons hoofdstuk eindigt met licht, de hele Bijbel eindigt met licht, met God die zélf mensen verlicht (Openbaring 22: 5). Denk daaraan als je soms geplaagd wordt door dat zeurende stemmetje dat je wijs wil maken dat alles voor niks is geweest. Het is afkomstig van de grote tegenstander. Hij breekt af, Jezus en zijn evangelie daarentegen bouwen op. Laten we het daarom in het nieuwe seizoen weer bij Hem en zijn Woord zoeken. Dan is er altijd hoop, ook op van die onverwachte, genadige wendingen! Ds. B.F. (Bas) Bakelaar
augustus 2021 | ||
terug | ||