Boven je stand mogen leven
Boven je stand mogen leven
De Geest van de Heere HEERE is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft om een blijde boodschap te brengen aan de zachtmoedigen. Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, om voor de gevangenen vrijlating uit te roepen en voor wie gebonden zaten, opening van de gevangenis. (Jesaja 61: 1)
Ze had niets gezien, was bijna blind, maar wel iets geroken, de jonge vrouw die getuige was geweest van een overval op een tankstation. En ze begreep het niet: een overval pleeg je toch omdat je geen geld hebt, omdat je middelen tekort komt. Maar hoe kan het dan dat één van beide daders de geur van een bijzonder duur parfum had verspreid? Door de politie werd ze vervolgens meegevoerd naar een parfumerie, waar ze erachter kwam dat er oudh (uitgesproken als ‘oed’) in gezeten moest hebben, een fascinerende en zeer kostbare houtsoort, die ook wel ‘agarwood’ of ‘adelaarshout’ wordt genoemd. Het opende de weg naar het vinden van de dader, want met zoiets kostbaars lopen niet veel mensen rond… Hoe kan dat: arm zijn, en toch met een heel dure geur op rondlopen? In het bovengenoemde geval bleek het om daders te gaan die helemaal niet onbemiddeld waren. Eerder rijk, maar ook verveeld en ze pleegden die overvallen dan ook om spanning in hun saaie, voorspelbare leventje te brengen. Maar als je wel bij de arme kant zit, kan het dan toch? Nou ja, in dat geval blijven er twee opties open om toch heerlijk geurend door het leven te gaan: je kunt het van iemand anders afpakken, stelen dus, of iemand anders is zo goed om het als cadeau aan je te geven. Bovenstaande tekst komt uit Jesaja. Hij gaat over iemand die iets van bovenaf ontvangt. Het is de Geest van God. In het Oude Testament lezen we dat profeten, priesters en koningen gezalfd werden. De Geest hadden ze nodig om hun bijzondere ambt uit te kunnen oefenen. En als teken daarvan werden ze gezalfd met geurende olie. Daardoor werden ze afgezonderd, gewijd en ontvingen ze kracht om hun taak uit te kunnen oefenen. Ze kregen dus iets wat ze eerst niet hadden. Eenvoudige mensen werden hierdoor rijk. Denk hierbij bijvoorbeeld maar eens aan koning David die eerst als een gewone herder bij de schapen had vertoefd. In Lukas 4: 18 lezen we dat Jezus de tekst van Jesaja 61: 1 in de synagoge van Nazareth op zichzelf toepast. Daardoor laat hij zien dat Hij de Messias (Hebreeuws), de Christus (Grieks), de Gezalfde bij uitstek is. De oudtestamentische lijnen van profeet, priester en koning lopen op Hem uit en worden ook door Hem vervuld. Wat een rijkdom is er in die Ene te vinden! En die weelde blijft niet geïsoleerd in Christus, maar stroomt door naar allen die door de band van het geloof met Hem zijn verbonden. De Heilige Geest vult hun harten met de dingen van Hem. Het is dan ook daarom dat de volgers van Jezus christen worden genoemd. Zijn zalf, zijn heerlijke geur, komt door het werk van de Geest ook op hen te liggen. Je leest er mooie dingen over in zondag 12 van de Heidelbergse Catechismus. ‘Wir sind Bettler. Hoc est verum’ (wij zijn bedelaars. Dat is waar.) Dit Duits-Latijnse zinnetje vond men op een schrijftafel naast Maarten Luther, vlak voordat hij zou sterven. Hij heeft gelijk: we zijn niet rijk van onszelf. Vanwege onze hardnekkige zonden en veel natuurlijk ouds, ontzettend arm. Arme zondaren dus. Maar gelukkig is daar niet alles mee gezegd. Wie door het geloof Christus kent, mag rondlopen met een geur die onbetaalbaar is en zeer aantrekkelijk voor anderen (zie ook 2 Korintiërs 2: 14). Nog veel lekkerder dan oudh ruikt de volmaaktheid van Christus. Goed af ben je, als de geur daarvan op je leven wordt gelegd. Het is, dankzij Gods genade, boven je stand door het leven mogen gaan. Ds. B.F. (Bas) Bakelaar
november 2021 | ||
terug | ||