Getuigen in woord en daad Getuigen in woord en daad
De Heere gaf stof tot spreken; de boodschapsters van goede tijding vormden een groot leger.
(Psalm 68: 12)

Psalm 68 is een lied wat gaat over de tocht van de ene berg naar de andere. Van de berg Sinaï naar de berg Sion. De meesten van u zullen weten dat het volk Israël die tocht heeft gemaakt, volgend op de Exodus, op de Uittocht uit het land Egypte, waar ze tot slaven waren gemaakt, en slavenarbeid moesten verrichten. De bevrijding uit die ellendige toestand was heerlijk geweest, maar aansluitend moest nog wel een lange en ook langdurige tocht door de woestijn gemaakt worden. Dan is het wel belangrijk hoe je mindset is. Dat weten we wel uit programma’s als
'Kamp van Koningsbrugge', waarin burgers aan een commando-achtige training worden blootgesteld. Je houdt het alleen vol als je de goede gedachten in je hoofd en in je hart hebt.

Psalm 68 richt de gedachten van de reizigers op de aanvoerder. Dat is in dit geval God zelf. Helemaal aan het begin van het lied lezen we dat Hij opstaat. En dat maakt alle verschil, want Hij is zo groot, sterk en machtig dat de vijanden van het volk op de vlucht slaan als ze Hem zien. Als rook die verdreven wordt door de wind, zo slaan ze voor Hem op de vlucht. Houdt dat in dat God alles doet en dat de leden van het volk maar met hun armen over elkaar moeten gaan staan?
Nou, nee. Ten eerste staan ze al niet stil omdat ze zo vrolijk zijn vanwege hun God, om wie Hij is, en om wat Hij voor hen doet (vers 4). En behalve dat worden ze ook opgeroepen om iets gerichts te gaan doen, om niet alleen liederen voor Hem te zingen, maar ook de wegen te banen voor Hem die door de vlakten rijdt (vers 5). En dat werk bestaat dan nogal eens in het er zijn voor de groepen die in vers 6 en 7 van de Psalm worden genoemd: de kwetsbare groepen in de samenleving.

Ik denk dat er in dit lied veel raakvlakken zijn met het werk van het Leger des Heils. Vrouwelijke medewerkers van deze organisatie zullen zich vast door de woorden van Psalm 68: 12 aangesproken voelen: "De Heere gaf stof tot spreken; de boodschapsters van goede tijding vormden een groot leger".
Ik las in een uitleg dat het hierbij gaat om een groep vrouwen die, zoals toen gebruikelijk in het Midden-Oosten, het overwinnende, terugkerende leger met reizangen tegemoet gaat, zoals dat het geval was bij David na zijn overwinning op de reus Goliath. Toen zongen ze hem dansend toe: "Saul heeft zijn duizenden verslagen, maar David zijn tienduizenden!" (1 Sam. 18: 7). Na Pasen, moet ik in dit verband ook denken aan de vrouwen die het graf van Jezus leeg aantroffen, zoals Maria Magdalena, en die daardoor getuige van de overwinning van Jezus Christus op de dood, de zonde en de duivel werden. Ook dat zijn boodschapsters van goede tijding, die samen een groot leger vormen!

We zijn nog niet in het Beloofde Land aangekomen. We zijn nog onderweg. In de tussentijd zijn we geroepen om, ziende op de Aanvoerder, onze handen uit de mouwen te steken. Met andere woorden: om ons door God te laten gebruiken met de gaven en talenten die we hebben, zodat er in het donker van deze wereld, lichtpuntjes te zien zijn, tekenen van zijn volmaakte Koninkrijk, dat in aantocht is.

O, kom nu en jubel, breng dank aan de Heer,
en juich voor de Rots van ons heil.
O, kom voor zijn aangezicht, breng Hem eer. Verheug Hem met snarenspel.
Want de Heer is een groot God en de Koning van alles wat leeft.
Want de Heer is een groot God en de Koning van alles wat leeft.

(Opwekking 339)
 
Ds. B.F. (Bas) Bakelaar
mei/juni 2024
terug